Een korte beschrijving van Tai ji (Taichi) is hier op zijn plaats. We gebruiken hiervoor de vertaling van het hoofdstuk : ‘Taiji Briefly’ uit het boek ‘Infinite dao’ van Patrick Kelly. Waarvoor dank.
Volgens de mondelinge traditie werd Tai ji meer dan 750 jaar geleden ontwikkeld door de Daoïstische Wijze Zhang Sanfeng (Chang San-Feng) met als doel het verwerven van ontsterfelijkheid door middel van het cultiveren van de Qi (Chi), innerlijke energie. De principes waren dezelfde als degene die de Wijze Laozi (Lao Tzu), de grondlegger van het Daoïsme, in zijn boek de Dao De Jing (Tao Te Ching) 2500 jaar geleden bondig formuleerde. Duizenden jaren eerder vonden deze principes reeds uitdrukking in het boek de Yi Jing (I Ching).
De twee karakters Tai en Ji en hun betekenis wortelen in de filosofie van het Oude China. Tai betekent groot of groots of allerhoogst, terwijl Ji extreem, absoluut of uiterst betekent. Samen kunnen zij voor al het volgende staan: Alles dat bestaat, de Moeder van alle dingen, het Veld van Yin en Yang, de Aarde als een intelligent energieveld. In de Chinese filosofie bestond Tai ji eerder dan het meer abstracte concept van het Dao, maar later werden ze als complementair beschouwd. In de krijgskunst wordt “Tai ji” meestal vertaald met het “Allerhoogste Ultieme” en wordt het gecombineerd met een derde karakter. Dit karakter, Quan (Chuan, vuist) duidt op een gevechtskunst. Niettemin benadrukte Meester Huang (leraar Patrick Kelly) tijdens de laatste twintig jaar van zijn lesgeven dat hij geen Taijiquan maar gewoon Tai ji onderwees. Hiermee bedoelde hij het praktische, filosofische systeem van innerlijke ontwikkeling door middel van het verfijnen en coördineren van lichaam, energie en bewustzijn.
Gewoonlijk wordt Tai ji drie bestaansredenen toegedicht: als een bewegingskunst die verder gaat dan het ontwikkelen van snelheid, kracht of uithoudingsvermogen; als een martiale kunst waar meegeven (yielding) als principe centraal staat en de kracht van een aanval naar de tegenstander wordt teruggestuurd; als een levenskunst, met name een systeem van psychologische en spirituele ontwikkeling gebaseerd op natuurlijkheid, evenwicht en het overstijgen van alle concepten. De inspanning om het lichamelijke, energetische (Qi) en bewuste (Yi/Xin) te verfijnen leidt Tai ji-beoefenaars uit het bewustzijn van alledag naar een plaats van innerlijke kracht, innerlijke rust en innerlijk begrijpen.
Regelmatig oefenen bouwt mettertijd energie op en deze energie stimuleert de persoon in alle gebieden van zijn bestaan. Indien heel het systeem van bewustzijn-energie-lichaam uit balans is, dan kan deze energietoevoer moeilijkheden veroorzaken. Maar zelfs in die gevallen kunnen Tai ji-oefeningen, aangereikt in de correcte volgorde, heel het systeem toch vanzelf in evenwicht brengen. Het oefenen van ontspanning en circulatie van energie zal lichamelijke problemen aanpakken. Het oefenen van innerlijke rust helpt het meest bij het aanpakken van emotionele problemen. Ongedwongen concentratie helpt het verlichten van mentale problemen. Maar innerlijke rust is misschien niet genoeg om lichamelijke problemen op te lossen, en ongedwongen concentratie zou evengoed het blijven stromen van energie kunnen verhinderen en emotionele problemen verdrukken. Ook zal het opgangbrengen van de circulatie van energie bijna zeker emotionele en mentale problemen bemoeilijken. Zoals ikzelf (PK)vroeg in mijn training ondervond is het niet genoeg om alleen de oefeningen te kennen – een doorwinterde, intelligente, sensitieve en energierijke leraar is op zijn minst even belangrijk als het systeem zelf.
De manier waarop Tai ji beoefend wordt is uitgegroeid tot de hedendaagse set van langzame bewegingen, waarbij de ademhaling en de concentratie van het bewustzijn een rol spelen. In het begin focust Tai ji voornamelijk op het leren ontspannen van het lichaam en het rustig maken van de geest door zacht doorheen een continuë choreografie te bewegen waarbij je na ongeveer twintig of veertig minuten terug aan het begin komt. Alle bewegingen zijn rond – wanneer zij het ene uiterste bereiken gaan zij zonder stoppen door naar het andere, enzovoort. De wil veroorzaakt dit, en niet louter spierkracht. Het bewustzijn brengt deze wil voort die op zijn beurt de Qi in beweging brengt. Als de Qi beweegt, worden de spieren geactiveerd, en de gewrichten zetten uit alsof je in een rubberen buis blaast – en zo beweegt de Qi het lichaam.
De inwendige organen worden zacht gemasseerd en het bloed, de pezen en de botten worden aangesterkt. De energiebanen worden geopend. Na enige tijd voel je hoe de Qi zich opstapelt en door het lichaam begint te stromen. Nadien verfijnt dieper oefenen deze innerlijke energie en is het mogelijk dat de Geest (Spirit) zich begint te openbaren. Men zegt dat als je dit bereikt je beschikt over ongelooflijke uiterlijke kracht, extreme lenigheid en een grenzeloos gevoel van innerlijke vrede.
De Tai ji-principes worden toegepast in het oefenen met een partner. In het begin zoek je naar volledige ontspanning en het leegte geven vooraleer de kracht van de tegenstander aankomt. Dit is niet hetzelfde als slap zijn. De voeten staan geworteld in de grond en het centrum wordt stabiel gehouden. Door middel van de tastzin geef je mee met de lichtste aanraking en volg je als ze nog maar lichtjes terugtrekken. Je reageert traag op een trage aanval en snel op een snelle. Op elke plaats in het lichaam moeten Yin en Yang (leeg en vol) onderscheiden worden. Het hele lichaam is zodanig in balans dat een vlieg niet zou kunnen landen zonder het in beweging te brengen. Als de tegenstander nadert, lijkt voor hem de afstand bijzonder groot – als hij zich terugtrekt, lijkt de afstand bedreigend klein.
Van zodra het lichaam ontdaan is van uiterlijke kracht kan een krachtige energie ontstaan. Geworteld in de voeten ontstaat dit door de elastische soepelheid van de levende pezen en spieren. Oefening verfijnt dit, totdat het lichaam de soepelheid en veerkracht van het beste springstaal bezit en het ogenblikkelijk kan ontladen worden. Dit is de toepassing van Tai ji als zelfverdediging.